Gentech is mogelijk zonder impasse
Groen: Gemak:
Voor de aanpassingen van DNA in planten en dieren bestaan voor- en tegenstanders; beide partijen zijn fel, en laten zich meeslepen in een strijd die geen oplossing lijkt te kennen. De natuur zelf biedt echter een mogelijke oplossing voor dit debat.
Keywords: gezondheid
Wat?
Er zijn voor- en tegenstanders van DNA-manipulatie. Die technologie komt neer op het technisch ingrijpen in genetisch materiaal van planten of dieren, om er eigenschappen in te stoppen die vanuit een bepaald perspectief beter zijn. Het debat tussen voor- en tegenstanders is fel, bijna religieus van aard, en ze lijken elkaar niet te kunnen vinden. Maar het is mogelijk deze strijd op te lossen met wat kennis van hoe de genetica in de natuur werkt.
Het grote probleem dat de partijen verdeelt is de vermenging van gemanipuleerde delen van DNA met andere, wilde of lokaal-optimale rassen. Dit risiko hoeven we echter helemaal niet te accepteren als we gentech toelaten in de wereld! Het kan worden voorkomen door te eisen dat technische aanpassingen aan DNA alleen welkom zijn wanneer die niet mengen met de rassen die al gangbaar zijn in de natuur of in de land- en tuinbouw.
Waarom?
De voorstanders van DNA-tech, en dat zijn vooral DNA-manipulerende bedrijven zoals Monsanto, dragen uit dat de voedselproductie erdoor verbeterd kan worden. Dat hoort dan wel bij een visie waarin kunstmest en gif ook oplossingen voor het wereldvoedselprobleem zouden bieden, en daar is genoeg tegenin te brengen als de lange termijn wordt beschouwd. Maar als je vooral naar de korte termijn kijkt, en durft aan te nemen dat we doorlopend technologische oplossingen kunnen vinden voor de problemen van de dag, dan is dit wel een samenhangende visie op de wereld.
Bedrijven als Monsanto verkiezen deze technische scenario's boven biologische technieken, omdat ze daarmee meerwaarde kunnen blijven toevoegen door het soort onderzoek dat ze doen. En wie meerwaarde toevoegt, die verdient geld. Vanuit een commerciele insteek valt hun handelen dus goed te begrijpen. Overheden nemen dergelijke standpunten ook redelijk serieus.
Tegenstanders van DNA-tech zijn vooral bang. Bang voor de vermenging van soorten die lokaal stabiel zijn met ander materiaal, dat vervuilend wordt geacht. Bang voor het verstoren van natuurlijk evenwicht, waardoor de natuur op zoek moet naar een nieuwe balans. Een voorbeeld van misgelopen technische benadering van de landbouw is het gif dat zonder remmingen wordt gebruikt in de katoenteelt, omdat dit nu eenmaal is hoe natuurlijke selectie werk. Zo bezien vormen technische oplossingen zoals DNA-tech en gif een verhoogde lat voor de aanvallers van het moment, maar wordt het uiteindelijk de aanzet tot het ontstaan van de sterkere aanvallers van morgen.
Er zijn ook nog enige problemen die te maken hebben met hoe de economie in de moderne wereld werkt. Bedrijven als Monsanto kunnen hun kleine stukje DNA patenteren (dus niet het hele DNA van hun producten, maar alleen het stukje dat ze aanpassen). Als een proefveld met DNA-gemanipuleerde gewassen vervolgens uit de hand loopt en zich mengt met een verderop gelegen veld van een anders werkende boer dan wil Monsanto nog weleens zo'n boer aanklagen voor onvergoed gebruik van door hen ontwikkeld DNA-materiaal, ook als die boer dat liever kwijt dan rijk is. Wat hieruit in elk geval duidelijk is, is dat de rechten op patenten van delen van DNA een slecht idee zijn.
De standpunten voor en tegen DNA-tech zijn vermoedelijk nooit helemaal met elkaar te verenigen -- de achtergronden verschillen te zeer (imperiumbouw versus natuurbewustzijn) en ze zijn bovendien te gepassioneerd. Maar een praktische oplossing kan bestaan wanneer er geen gevaar is een DNA-aanpassing met bestaande rassen te vermengen.
Alle bekende soorten in de natuur zijn ingedeeld, en van een Latijnse naam voorzien. Zo bestaat is er van de Oost-indische kers een soort Tropaeolum majus die klimt, en Tropaeolum minus die laag blijft. Die soorten mengen niet, en dat kun je zien door het verschil tussen de gecombineerde voor- en achternaam. Het genetisch materiaal staat gewoon te ver van elkaar af om te kruisen. Binnen een soort bestaan er echter ook rassen, die soms optimaal zijn volgens een bepaalde meetlat, zoals de smaak, bloemgrootte of lokale overlevingskans. Een voorbeeld van een ras is Trolaeolum majus 'Gourmet Brand Salad Mixture'. Rassen bestaan als variant binnen een soort, maar ze zijn niet raszuiver -- dat wil zeggen, rassen onder Tropaeolum majus kruisen naar hartelust, en daarmee verwateren vaak hun speciale eigenschappen. Daarentegen zal er nooit menging van Tropaeolum major met een Tropaeolum minus optreden, ook niet tussen rassen binnen die soorten.
Dit onderscheid van rassen die mengen en soorten die dat niet doen is een algemeen principe van de genetica, en dus van de natuur. Dit is waarom negers en latino's (beide rassen van Homo sapiens) kunnen mengen, maar waarom mensen en schapen elkaar niet zwanger kunnen maken. Precies dat onderscheid kan nuttig zijn om de impasse rond DNA-manipulatie weg te nemen.
In plaats van te spreken over de algemene vraag of DNA-manipulatie wenselijk is, kunnen we ons misschien beter afvragen of het wenselijk is om binnen een ras modificaties toe te staan, want die mengen dan vroeg of laat met andere exemplaren binnen dezelfde soort, en dat is precies het bezwaar van de natuurvrienden. In plaats hiervan is het mogelijk om de lat voor DNA-gentech iets hoger te leggen, en te eisen dat een nieuw ras wordt gemaakt, dus iets waarvan de makers kunnen aantonen dat het niet mengt met bestaande soorten. Op die manier wordt menging tussen de natuurlijke wereld en de technologische voorkomen, en ontstaan twee werelden naast elkaar. De natuur kan vervolgens bepalen welk van de nieuwe soorten een toekomst op onze planeet is beschoren, en welke niet.
De situatie die hierdoor ontstaat is er vermoedelijk een waarin gentech-boeren gebruikmaken van DNA-gemodificeerde gewassen die lijken op gewassen die we uit de natuur of land- en tuinbouw kennen, maar die een andere soort vormen en dus nooit zullen mengen met die natuurlijke soorten. Hierdoor is het mogelijk om op een veld naast het DNA-gemodificeerde veld gewassen te kweken die er nooit mee kunnen mengen. Als beide soorten kunnen overleven in het rare mengsel van natuur en economie waarin we leven, dan kunnen beide naast elkaar blijven bestaan, en anders zal er een winnaar uitrollen.
Om het idee samen te vatten: Het is niet nodig om vermenging van natuurlijke rassen met gentech-DNA te riskeren als we met gentech willen experimenteren. De natuur zelf suggereert met het onderscheid tussen soorten een heldere ondergrens die aan gentech-gewassen kan worden gesteld, en die de invloeden ervan onder controle houdt, en zelfs onderwerpt aan natuurlijke selectie.
Hoe?
Het onderscheid tussen soorten komt formeel neer op het niet kunnen voortplanten met andere soorten. In de praktijk is het onderscheid tussen bestaande soorten af te lezen aan de combinatie van de Latijnse voor- en achternaam.
Om te weten of een gemanipuleerde maissoort kan voortplanten in combinatie met wilde of gecultiveerde maissoorten kunnen testprocedures worden ontwikkeld; aannemende dat gentech altijd uitgaat van een bestaande soort is helder zat welke soorten potentiele kruisbestuivers kunnen zijn. Het is zelfs mogelijk om open een eerlijk de tegenstanders van een nieuw gewas uit te nodigen om mee te doen aan de tests; dankzij DNA-vergelijkingen is het controleren van oudergewassen immers uit een afstammend gewas af te lezen. Zodra er een afkomeling ontstaat uit menging met een bestaande soort is duidelijk dat er geen nieuw ras is ontwikkeld, en dus dat komt vast te staan dat de gentech het lab onder geen beding mag verlaten. Hier zijn normen en controlemechanismen voor te ontwikkelen, alsmede handhaving. Dit geeft veel meer grip op dit moeilijke vraagstuk dan nu nog het geval is.
Ook voor patenten geeft dit een interessante oplossing: In plaats van een klein stukje DNA dat (letterlijk) een eigen leven gaat leiden kan nu een patent op een soort worden overwogen, als de overheden vinden dat plantaardig materiaal gepatenteerd moet kunnen worden. Niemand zal echter ontkennen dat dit met een technisch geconstrueerde soort meer voor de hand ligt dan met een soort die helemaal of vrijwel helemaal uit het wild komt.
Het soortenverschil als ondergrens moet dienen als uitdaging aan de industrie die gentech nastreeft. Het hoeft niet noodzakelijkerwijs te dienen als ontmoediging, want er is op zich niets tegen op de introductie van nieuwe soorten. De enige kanttekening is dat sommige soorten zo weinig natuurlijke vijanden hebben in een ecologie dat ze overheersend worden. De meeste landen hebben reeds procedures om daarmee om te gaan, en het lijkt redelijk om die regelgeving toe te passen op de eventuele introductie van nieuwe, door gentech gemaakte soorten.
Op deze manier is er nauwelijks nieuwe wetgeving nodig, alleen een keuze om gentech te verbieden om rassen binnen bestaande soorten te maken; gentech mag dan alleen worden gebruikt om volledig nieuwe soorten te maken, waarna bestaande mechanismen de behandeling van problemen mogelijk maken.
Waar?
- Informatie over Gentech.
- Het high-tech, low-profile bedrijf Monsanto staat op het standpunt dat (hun) gentech nodig is om de wereld te voeden, net als (hun) Roundup en kunstmest.
- Velt is de Vereniging voor Ecologische Land- en Tuinbouw, en dit is een sterke tegenstander van GGO's ofwel Genetisch Gemanipuleerde Organismen.